Ze is haar stam ontvlucht omdat deze haar wou offeren aan de vulkaangod. Alex, die huiden nodig heeft om een zeil te maken voor het vlot, gaat het geval onderzoeken en worden door het stamhoofd ontvangen. Alles lijkt in kannen en kruiken tot ze 's morgens door het stamhoofd zonder enige verklaring uit het dorp gezet worden. Alex en Enak vertrouwen het niet en kijken samen met Malua vanaf een hoge heuvel naar het dorp. Vanop afstand zien ze hoe de jonge dorpsbewoners weggevoerd worden door Phoeniciërs. Wellicht worden ze door deze mannen in de bewoonde wereld als slaven verkocht.
Alex en Enak grijpen in. Samen met enkele mannen van de stam slagen ze erin om de slavenhandelaars van het eiland te drijven. Het dorp en zijn bewoners zijn gered, en onze twee vrienden kunnen het eiland op hun vlot verlaten. Ze krijgen eten en drinken van de inboorlingen. Er wacht hen enkel nog het ruime sop.