Jommeke, Filiberke en de Professor zijn een pleziertochtje aan het maken met de Plastieken Walvis als ze een noodsignaal opvangen van mensen die in de Rode Baai onder water gevangen zitten. Ze zetten onmiddellijk koers uit om de mensen te redden.
Niet veel later vinden ze een verlaten schip in de baai voor anker. Vanuit het schip gaat er een luchtpijp naar beneden maar de luchtpomp is stilgevallen. Dit is waarschijnlijk de reden waarom de mensen beneden in nood verkeren. De professor repareert de pomp waarna ze naar benden duiken. In de diepte ontdekken ze een onderzeese bunker. Jommeke en Filiberke gaan naar binnen en stoten op twee bewusteloze mannen. Ze leven nog maar ze moeten snel naar de Plastieken Walvis over gebracht worden voor verzorging.
Terwijl de mannen in de duikboot bekomen gaan Jommeke rondneuzen in de bunker. Hij vind er massa's geld en begint te geloven dat de mannen die ze gered hebben niet zuiver op de graat zijn. Het duurt dan ook niet lang of zijn vermoedens worden bevestigd. De twee mannen, Azar en Bazar zijn twee bankrovers die de bunker als opslagplaats voor hun gestolen geld gebruikten. Nu kunnen ze Filiberke en de Professor overmeesteren en de Walvis als verplaatsbare basis gebruiken. De knapen en hun geleerde vriend zijn geen partij voor deze boeven en Jommeke wordt overmeesterd waarna ze het geld simpelweg Kunnen overladen.
De boeven hielden er echter geen rekening mee dat Jommeke de autoriteiten kon verwittigen en de achtervolging wordt ingezet via het water en in de lucht. De professor laat onwetend een spoor achter de vliegtuigen makkelijk kunnen volgen. Na een korte achtervolging kan de duikboot naar boven gedwongen worden waardoor Azar en Bazar gevangen genomen kunnen worden.