Sinds Tita Telajora Flip mee heeft genomen naar een opera is hij in de ban van Mozarts Toverfluit. Hij zingt de aria dag en nacht en het drijft Jommeke en zijn ouders tot wanhoop. Maar dan verliest Flip zijn stem en na een onderzoek bepaalt de dierenarts dat hij een scheur in zijn stembanden heeft en dat hij gedurende enkele weken geen woord mag spreken. Zelfs fluisteren is uit den boze. Filip zijn humeur daalt naar het vriespunt maar dan herinnert hij zich het ei van de smartlapvogel. Dit ei is een wondermiddel voor gekwetste stembanden en zou hem onmiddellijk kunnen genezen. Hij maakt een tekening in het zand en Jommeke begrijpt dadelijk wat zijn gevederde vriend wil zeggen. Op naar professor Gobelijn.
Bij Gobelijn treffen ze een hysterische professor aan. Hij staat op het punt om een kistje te openen dat hem werd toegestuurd door zijn vriend en collega Evarist Snelders. Het kistje bevat een eeuwenoude gemummificeerde ajuin die genezende krachten zou bezitten. De ajuinensoort is uitgestorven sinds de tijd van Farao Wablif. Uit onderzoek van oude geschriften zou het graf van deze Farao nabij Dar-Al-Nijp liggen samen met een fabelachtige schat én de zaadjes van de Wablif-ajuinen. De professoren willen deze zaden vinden zodat ze weer geneeskrachtige ajuinen kunnen kweken zodat de bevolking ervan kan profiteren. Terwijl Gobelijn de toegezonden ajuin onderzoekt is zijn vriend Evarist op zoek naar het graf.
Als ze Gobelijn de reden van hun bezoek vertellen reageert deze negatief. De Smartlapvogel is immers met uitsterven bedreigt en het is dus uitgesloten om nog een ei op te offeren. Hij heeft echter een alternatief want ook de eieren van de Toverfluitvogel zouden hetzelfde effect op stembanden hebben. Het toeval wil dat deze vogel in Egypte voorkomt en dat Evarist Snelders zo'n vogel heeft als huisdier. Omdat de professor de vliegende bol nodig heeft krijgen Jommeke en Filiberke de vliegende ton mee en niet veel later vliegen ze over de Egyptische woestijn. Wanneer ze overvallen worden door een zandstorm storten ze neer nabij een grot waar de Toverfluitvogel zat te schuilen voor de storm. Hij vertelt het trio dat Evarist al meer dan een week vermist is en dat hij zich zorgen maakt over zijn veiligheid. Jommeke en Filiberke stellen voor om ook op zoek te gaan naar de man. Hun zoektocht start in het dorpje Dar-Al-Nijp waar professor Snelders woont met zijn helper Alésof-Nix. Ze lopen door de typische steegjes wanneer Filiberke een man lijkt te herkennen. Hij volgt hem naar een huis en als de man zijn zonnebril en tulband aflegt ziet Filiberke dat hij gelijk had. De man is niemand minder dan Papyrusky, de bandiet waarmee ze al mee te maken kregen tijdens hun avontuur Komkommer in 't zuur. Toen wou hij de schat van Sakaraka stelen maar Jommeke en zijn vriend konden er een stokje voor steken. Als ze samen terugkeren naar het huis waar Filiberke de man heeft gezien bevestigd de Toverfluitvogel dat het het huis van Alésof-Nix is. Nu zijn ze quasi zeker dat Evarist in problemen zit maar er is niets dat hun onderzoek vooruit helpt tot er een jongentje opdaagt die hen verwijst naar de oase van Hip-Otam. Papyrusky zou er dagelijks naar toe trekken en ze zouden hem er zeker vinden. Ze doorzoeken de oase en vinden er een kleine piramide en horen hulpgeroep. Het is de professor die erin zit opgesloten. Niet veel later is de onderzoeker vrij en trekken ze samen terug naar huis.
De belangrijkste taak die er nu voor hen weggelegd is, is het voorkomen dat Papyrusky de graftombe en de schat vindt. Ze trekken naar het gebergte en Flip en Ramses, de toverfluitvogel, vliegen op onderzoek. Via een rotssleet kunnen de vogels de berg intrekken en groot is hun verbazing als ze Papyrusky op een richel vinden. Hij heeft de ingang ontdekt en toen hij een eerste beeld vond viel hij in een kloof. Gelukkig voor hem was er enkele meters lager een richel die zijn val brak. De man zit er nu wel vast en kan enkel door mensenhanden geholpen worden. Maar dan maakt Flip een catastrofale fout. Hij gaat op een beeldje zitten waardoor dat naar beneden stort. Het beeldje is kapitaal belang voor professor Snelders en Flip gaat eronder vliegen om zo de val te breken. Het beeldje is echter zwaar en wanneer hij op de grond terechtkomt is het beeldje weliswaar intact maar heeft hij zijn vleugel gebroken. Al wandelend zoekt hij de vrijheid op maar struikelt en komt in een lege poezen sarcofaag terecht die tot overmaat van ramp ook nog eens toe klapt.
Ramses heeft ondertussen iedereen opgetrommeld en terwijl ze op zoek gaan naar Flip stoten ze op Papyrus. Deze kan
de Toverfluit vogel grijpen en eist zijn redding en de teruggave van het beeldje in ruil voor het leven van de vogel.
De mannen kunnen niet anders dan toegeven en zetten eerst hun zoektocht naar Flip verder. Wanneer Jommeke wat later uitrust en tegen een muur leunt duwt hij per ongeluk een losse steen uit een muur. Als ze door het gat loeren zien ze de fabelachtige schat van de Farao. Hij belt naar Gobelijn met de vraag onmiddellijk naar Egypte te komen.
Als Gobelijn arriveert heeft Flip zich ondertussen zelf kunnen bevrijden en wat later zijn de vrienden weer verenigd. Flip leidt ze naar de plaats waar het beeldje is gevallen en nu rest er hun nog slechts één ding. Papyrusky weerhouden van de schat in handen te krijgen en Ramses bevrijden.
De gangster kent Gobelijn niet en wanneer deze zich voordoet als een onderzoeker die gek geworden is door het zien van levende mummies kan Papyrusky zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Hij wil het fijne ervan weten en gaat zelf kijken. Terwijl hij de berg binnengaat kan Gobelijn Ramses al bevrijden. In de berg spelen Jommeke en Filiberke voor levende mummies en dragen kattenmaskers waardoor Papyrusky denkt met echte levende mummies te maken te hebben. Hij vlucht weg en de schat is zo gered. Als de professoren wat later ook nog eens een grot vinden met de geneeskrachtige ajuinen is hun missie totaal geslaagd want Flip kreeg een ei waardoor ook zijn stem terug in orde kwam.