Gravin van Stiepelteen en Odilon zijn net terug van een vakantie in het verre Australië wanneer Odilon merkt dat zijn koffer werd verwisseld met de koffer van iemand anders. In de koffer zitten geen aanwijzingen van de eigenaar en dus kunnen ze hem niet terugbezorgen. In de koffer zit een mooie boemerang en Odilon, die vele kadootje bij had voor zijn jonge vrienden besluit om de boemerang aan Jommeke te schenken. Wanneer deze in de tuin aan het spelen is klapt de boemerang open waardoor er een geheimschrift tevoorschijn komt. Ze besluiten het voor te leggen aan professor Gobelijn die geen enkele moeite heeft om het oude geschrift van de Aboriginals te ontcijferen. Niet alleen kan de professor de tekst vertalen: "Het geluk kan gevonden worden in de buidel van de Kangoeroe", hij kan de gooistok ook identificeren als de boemerang van Kirimbir. Kirimbir was één van de voorvaders van de Aboriginals en zou een grote parelschat verborgen hebben in de Oeloeroe-rots. Die schat moet gevonden worden en dat is een kolfje naar de hand van Jommeke.
Samen met Odilon, professor Gobelijn en Filiberke vliegt onze jeugdige held met de vliegende bol naar de vlakte van de Oeloeroe berg om op onderzoek te gaan. Terwijl ze de rots onderzoeken naar aanwijzingen speelt Filiberke wat op de didgeridoo die hij van Odilon had gekregen en lokt zo nietsvermoedend een oude Aboriginal naar de rots. De man is opgetogen wanneer hij het verhaal van de vrienden hoort en volgens hem is Jommeke door de god Wumbuluru uitverkoren om de schat te vinden. Hij is er zeker van de Jommeke door Wumbuluru zal geleid worden in het vinden van de schat. Jommeke en Filiberke zetten hun zoektocht verder terwijl Odilon en de professor de vliegende bol gaan halen. De jongens wagen zich diep in de woestijd wanneer ze in een kreek een wandelstok vinden met op het uiteinde een kangoeroekop. De stok heeft een inkerving van de Gungurrufarm en niet veel later zet de vliegende bol koers naar de Kangoeroefarm waar ze door eigenaar John hartelijk onthaald worden. Eerst stelt John niet veel interesse in hun verhaal maar wanneer Jommeke onbewust een tekening maakt van een nabijgelegen rots begint hij toch te twijfelen. Dit nacht terwijl iedereen slaapt gaat hij op onderzoek op de rots en vindt er oude geschriften van de Aboriginals. Voor de professor is het een koud kunstje om de tekens te vertalen maar als hij de schat wil voor zichzelf houden zal hij het toch listig aan boord moeten leggen.
De volgende ochtend vertelt John de bezoekers van zijn ontdekking en samen gaan ze naar de plek waar hij de tekens heeft gevonden. De tekens zeggen "op mijn linkerpoot met volle maan ben je dichter bij het geluk". Toevallig is het morgen volle maan en dus wordt alles in gereedheid gebracht. Ze verwittigen Baobab, de witte Aboriginal, die op zijn beurt alle clanhoofden zal verwittigen dat men de schat op het spoor is. De volgende nacht gaan Jommeke en zijn vrienden naar de Kangeroerots waar de volle maan het geheim hopelijk zal onthullen. Flip wordt op onderzoek gestuurd en stelt niet teleur. Hij vindt een enorme parelschat en schreeuwt het uit van geluk. Op dat moment komen er een dozijn mannen te voorschijn en knevelen onze vrienden. Het zijn de vrienden van John die nu de schat voor zichzelf heeft. Terwijl onze vrienden worden weggevoerd om opgesloten te worden laadt hij de schat in zijn Jeep. Zoals zo vaak komt Flip natuurlijk weer tot de redding en hij kan Odilon, die op de Farm was gebleven, gaan halen zodat hij de vrienden met de vliegende bol kan bevrijden. Spoedig zijn ze dus weer in vrijheid en komen ze achter de locatie waar John zijn schat heeft opgeslagen. In een pakhuis aan de haven heeft hij zijn parels in pluche kangoeroes gestopt om ze zo over de grens te smokkelen. Jommeke en zijn vrienden verwisselen de parels door springballen en brengen de parels naar de Aboriginals. Wanneer John enkele dagen later zijn parels wil opeisen wacht hem dan ook een onaangename verrassing.
Opgemerkt: