Ten huize Filiberke krijgen ze opeens bezoek van nieuwe buren met het verzoek om een dagje op hun zoontje Raf te letten. Ze moeten immers beiden werken en vergaten dat hun zoon Rafke niet naar school moest. Filiberke ontfermt zich over de knaap maar al snel blijkt dat de jongen een verwende pestkop is zoals Flip en Pekkie heel snel te weten komen.
Om de jongen tevreden te stellen trekken de vrienden naar het bos van Achterberg. Daar hopen ze dat Rafke zijn energie zal uitwerken op de natuur in plaats van op henzelf. Ze spelen verstoppertje en wanneer Raf zich heeft verstopt komt hij in aanraking met de Koningin van Onderland. Haar kasteel staat immers in dit bos en als ze hoort dat Rafke verstoppertje speelt met Jommeke en zijn vriendjes, neemt ze hem mee naar het kasteel van Achterberg. Jommeke en Filiberke raken in paniek wanneer ze de jongen niet meer terugvinden. Ze kunnen Raf zijn ouders immers niet onder ogen komen als ze moeten vertellen dat ze hun zoontje zijn kwijtgeraakt.
Ondertussen maakt de Koningin kennis met de grollen van Raf. Hij maakt het zo bont dat de gekke vrouw hem wel kan wurgen. Jommeke en Filiberke hebben nog één hoop. Ze denken dat de snotneus naar het kasteel is gegaan en als ze aankomen horen ze Raf om hulp roepen. Flip wordt op onderzoek gezonden en ziet nog net hoe Rafke de Koningin even kan uitschakelen. Flip vertelt hem de Jommeke en Filiberke op komst zijn en dat hij nog even moet volhouden. Ondertussen kan hij de sleutels van de poort zoeken om op eigen kracht te kunnen ontsnappen. Dan zien ze Zazof terug thuis komen. Als ze zijn sleutel kunnen bemachtigen kunnen ze Raf bevrijden. Flip wordt weer op pad gestuurd en ziet hoe Zazof zijn bazin uit een hachelijke situatie is aan het bevrijden terwijl de sleutels gewoon op tafel liggen. Flip brengt de sleutels naar Jommeke waardoor ze Raf naar buiten kunnen halen. De bengel is niet onder de indruk want hij steelt zelfs haar kroon. Hoe dan ook eind goed al goed want niet veel later komen zijn ouders de jongen ongedeerd ophalen.