Op een dag leest Jommeke in de krant dat er honderden goudstaven uit de kluis van de bank van Hong-Kong werden gestolen. Het is hem een raadsel hoe de dieven deze vele goudstaven uit het land hebben gekregen. Hij denkt er niet meer aan tot hij enkele weken later hoort dat er enkele Chinezen hun intrek hebben genomen in het spookhuis, een verlaten villa aan de rand van het dorp. Zouden dit de goudrovers kunnen zijn?
Niet veel later zien Annemieke en Rozemieke de nieuwe dorpsbewoners thuis komen. Ze rijden als bezetenen en verliezen daarbij een kist gevuld met kleine stenen aapjes. Choco steelt een beeldje en de Chinezen worden woedend en eisen het aapje terug. Doordat de Chinezen zo'n heisa maken krijgen Jommeke en zijn vriendjes nog meer het vermoeden dat het de bankrovers zijn. Helaas krijgen ze niet de tijd om het beeldje te onderzoeken.
Jommeke stuurt Flip op onderzoek en de slimme papegaai ontdekt in de kelder van het spookhuis enkele tientallen kisten gevuld met stenen aapjes. Ze ontdekken al snel dat de aapjes van goud zijn maar gehuld in een dun laagje cement. Maar hoe kunnen ze dat bewijzen?
Jommeke laat Choco een nieuw beeldje stelen waar hij wordt ontdekt en opgesloten, maar niet voordat hij het beeldje kan doorgeven aan Jommeke. Terwijl onze jongen helden het bewijs bestuderen beramen ze een plan. Ze maken de aapjes na en verdoven de bandieten met een sterk slaapmiddel. Terwijl ze slapen verwisselen ze de aapjes en lichten de politie in.