Na een kort bezoek aan hun vriend Macu Ancapa maken Jommeke en zijn vrienden nog een mooie wandeling door de Andes vlakte wanneer ze plots een gekrijs horen. Het is Choco die op een bergwand in een gigantische vleesetende bloem is gevallen. Gelukkig lijkt de bloem geen apen te lusten want hij wordt al snel weer terug uitgespuwd. Ze kunnen niet echt dichterbij komen want in de bloem huist een agressieve reuzenwesp. Jommeke neemt wat foto's van de bloem zodat hij ze aan professor Gobelijn kan tonen als ze weer thuis zijn.
Thuis herkent Gobelijn de bloem onmiddellijk als de gevaarlijke Atchoembloem. De bloem verspreidt een virus dat de drager zijn heel leven lang doet niezen en inderdaad Choco heeft het virus te pakken. Het aapje wordt door Gobelijn in quarantaine geplaatst in afwachting van een medicijn.
De virusjes die door Choco uitgeniesd worden vormen gevaarlijke beestjes die met een speciale bril zichtbaar worden. Ze kunnen alleen vernietigd worden door zeep. Filiberke loopt naar huis om enkele waterpistolen te halen zodat die met zeepsop kunnen gevuld worden en de Miekes gaan snel wat mondmaskers maken. Wat later wordt iedereen in een speciaal beschermend pak gestoken en gewapend met mondmaskers, zeeppistolen en de speciale bril trekken Jommeke en zijn vrienden ten strijde tegen de virusbeestjes. Het gaat vlot en in een mum van tijd worden de virussen uitgeschakeld maar ze weten niet dat er één beestje is kunnen ontsnappen en richting Zonnedorp vlucht. Daar kan het een nieuw slachtoffer uitkiezen en dat is toevallig Anatool die op zijn beurt andere mensen weer besmet met het virus. In een mum van tijd is heel Zonnedorp in de greep van het virus en gaan ze al niezend de nacht in.
De volgende ochtend ontdekt Flip dat heel het dorp niest en brengt verslag uit aan zijn vrienden die de nacht hadden doorgebracht bij de professor. Onmiddellijk moet de bevolking de opdracht krijgen om binnen te blijven en de mensen die niet besmet zijn moeten een mondmasker dragen. Alle kinderen worden ondertussen naar Gobelijn gebracht waar ze een speciale bril krijgen en een waterpistool zodat ze overal in het dorp op jacht kunnen gaan naar het virus. Het is echter dweilen met de kraan open want zolang er geen geneesmiddel is blijven de mensen niesen en nieuwe beestjes aanmaken. Gelukkig heeft Gobelijn een oplossing in de maak maar dan heeft hij wel het stuifmeel van de Atchoembloem nodig. Omdat Jommeke al weet waar ze zo'n bloem kunnen vinden lijkt het een makkelijke opdracht. Snel naar Peru met de vliegende bol dus.
Om de bloem te kunnen benaderen moeten ze eerst de reuzen bij kunnen verschalken. Flip kan met een suikerstok het beestje weglokken terwijl Jommeke en Filiberke aan het werk gaan. Filiberke kruipt voorzichtig in de bloem maar dan klapt ze dicht. Jommeke probeert met een stok de bloem open te wrikken maar dat lukt niet. Zijn vriend lijkt verloren maar ook dan spuwt ze Filiberke uit. De schrandere knaap had nog een potje niespoeder op zak en daar bleek de bloem niet tegen te kunnen. Hij kon zelfs wat stuifmeel verzamelen in een potje. Ze snellen naar huis zodat Gobelijk vlug wat pillen kan maken om de dorpsbewoners te genezen. En voor de stoute mensen hebben ze zelfs een spuitje gemaakt waarmee ze kunnen vaccineren. Zo komt er toch nog een goed einde aan het verhaal.
Opgemerkt: