Na zijn avonturen met de zwaardvis en de daarbij horende oorlog is professor Mortimer aan vakantie toe. Wanneer zijn oude vriend Ahmed Rassim Bey vraagt om hem te helpen met het ontcijferen van zijn laatste vondsten is zijn keuze voor vakantieland snel gemaakt en reist hij samen met Nasir naar Caïro. Beide mannen worden op de luchthaven van de Egyptische hoofdstad hartelijk verwelkomd door Professor Bey. Tijdens de paspoortcontrole merken ze op dat er heel wat politie op de been is in de luchthaven en de professor verklaart dit door het feit dat er een grote bende aan het werk is die kat en muis speelt met de politie. Ze smokkelen drugs, antiek, goud en nog van alles waardevol. Het is al laat wanneer ze in hun hotel aankomen en Nasir opmerkt dat ze gevolgd werden door een grote zwarte wagen bestuurd door een chauffeur waarvan hij zou zweren dat die hem reeds op de luchthaven aan het bespioneren was. Mortimer doet het af als een hersenspinsel waarna ze beiden naar hun kamer gaan.
De volgende ochtend gaat Mortimer zijn collega opzoeken in het Egyptisch museum waar hij voor het eerst de beroemde vonds zal aanschouwen. Hij maakt kennis met Abdul Ben Zaïm, de assistent van professor Bey. Samen overlopen ze teksten op eeuwenoude papyrus en wanneer Abdul nog enkele stukken kan ontcijferen blijkt dat ze op het spoor zijn van de geweldige schat van Akhnaton die en wat volgens de documenten de kamer van Horus zou liggen. Zonder meer aanwijzingen blijft het echter giswerk. Mortimer verdenkt Adbul ervan dat hij gegevens doorspeelt aan derden en dat hij niet alles vertelt. Samen met Commissaris Kamal zet hij een val op waarin Abdul met beiden voeten trapt. Mortimer ontdekt zo dat Olrik eveneens betrokken is bij de zaak maar hij kan niet voorkomen dat de gladde gangster hem weer eens ontsnapt.
Dagen gaan voorbij wanneer Mortimer een telefoontje krijgt van professor Bey om nieuwe teksten te komen ontleden. De teksten spreken van een tweede ingang van de kamer van Horus en hoewel
ze de ontdekking willen geheimhouden kunnen ze niet voorkomen dat Abdul staat te luistervinken. Hij brengt Olrik onmiddellijk op de hoogte maar terwijl hij door de politie wordt geschaduwd
verliest hij een boek. Het boek leidt naar de antiekzaak van Yussef en wanneer professor Mortimer naar de zaak gaat wordt hij door
de eigenaar naar achter gebracht waar hij enkele tellen later door Razul de Bezendjas, en rechterhand van Olrik, wordt neergeslagen.
Als hij bijkomt gaat Mortimer het gevecht aan met beide mannen en kan ontkomen uit de kelder waarin hij werd opgesloten. Hij kan Kamal telefonisch verwittigen maar kan niet voorkomen dat
Olrik en zijn handlangers kunnen ontkomen via een geheime gang. Ze kunnen nu niets anders meer dan Abdul Ben Zaïm te confronteren met zijn misdaden en net op het moment dat Mortimer de man
wil ondervragen duikt dokter Grossgrabenstein op.
De dokter is een amateur-archeoloog en Mortimer ontmoette hem toen hij de teksten van Rassim Bey kwam onderzoeken en de exentriekeling een vergunning voor opgravingen uit te voeren kwam
ophalen. Abdul kan van de interruptie profiteren om er vandoor te gaan maar wordt enkele straten verder opzettelijk aangereden bij het oversteken van de straat. Mortimer beseft dat hij het
niet alleen kan opnemen tegen Olrik en stuurt een telegram naar zijn goede vriend Kapitein Blake met een verzoek tot hulp.
Het toeval wil dat in Londen Blake reeds werkte op de zaak van de smokkelaars en dat het telegram van Mortimer hem duidelijk maakt dat Olrik achter de bende zit. Hij twijfelt niet en reist via Brussel naar Caïro om zijn vriend bij te staan. Hij zal echter nooit aankomen want op een tussenstop wordt hij door een onbekende neergeschoten. De dood van zijn vriend maakt hem woedend en Mortimer heeft nu maar één doel meer. Olrik tot de orde roepen en de dood van zijn vriend wreken.