Thorgal heeft een drakar gevonden die hem en zijn familie terug naar huis wil brengen. Met nog twee dagen te reizen hoopt de hoogzwangere Aaricia om terug thuis te zijn voor ze moet bevallen. Onderweg stoten ze echter op Wor de Geweldige, een Viking die naar eigen zeggen de goedkeuring heeft van de Althing om alle vikingstammen te verenigen en zo de nieuwe koning te worden van hun gebied. Wor staat op het punt om een aanval te starten tegen het land van de Saxen en kan daarbij de hulp van Thorgal goed gebruiken, net zoals de drakar waarmee ze reizen trouwens. Thorgal ziet dat echter niet zitten en wordt na een kort handgemeen aan land gezet. Aaricia zal dus de barre tocht naar huis te voet moeten maken.
Hun trektocht verloopt moeizaam en Thorgal besluit kamp op te zetten waarna hij alleen zal verder trekken naar het dorp om er een paard en kar te gaan halen. Aaricia zal samen met Jolan wachten op zijn terugkeer. Ze weten echter niet dat ze vanuit de struiken worden bespied door Votiak, de rechterhand van Wor. Ze wachten behoedzaam tot Thorgal aan de horizon verdwenen is om de confrontatie aan te gaan met de vrouw en haar zoon. Ze doen zich voor als reizigers met goede bedoelingen maar de sfeer slaat snel om wanneer één van Votiaks mannen niet is gevolgd. Na een kort onderzoek vinden ze de man dood en verminkt terug in het kreupelhout. De krijgers denken aan de geruchten die ze horen over een demon die Vikings doodt en willen zo snel mogelijk weg van de plek waar ze zich bevinden en dan wordt het snel duidelijk dat ze de opdracht hebben om Aaricia en Jolan te doden. Jolan geeft zijn hond Muff het bevel aan te vallen en zo krijgen ze net genoeg tijd om te vluchten. Ze worden snel ingehaald door een krijger maar als deze wil toeslaan komen Jolans krachten naar boven en doet hij het zwaard van de man verdwijnen. Dit laat hen toe om zich te verbergen in het dichte woud. Aaricia laat Jolan de paarden van de mannen stelen zodat hij snel zijn vader kan opzoeken.
Terwijl Jolan vlucht kan Aaricia in de andere richting wegvluchten. In het donker kan ze echter niet zien waar ze loopt en valt in een diepe kloof. Votiak geeft zijn gezel de opdracht om te gaan controleren of de vrouw het overleefd heeft maar als hij even wegkijkt merkt hij dat zijn kompaan met een speer werd gedood. Hij is nu helemaal alleen en begint nu ook te geloven in een demon. Ondertussen is Thorgal aangekomen in het dorp en ziet hij hoe de drakars van Wor liggen aangemeerd. Op zijn hoede gaat hij naar het dorp waar hij Solveig, de jeugdvriendin van Aaricia treft. Ze brengt hem naar de oude hut van Thorgal waar hem een verrassing wacht. In het licht van een zwakke olielamp herkent hij Herulf de denker. De dorpswijze vertelt hem hoe Wor iedereen voor de gek heeft gehouden om een excuus te hebben om straffeloos te kunnen plunderen om zichzelf te verrijken. Zo wil hij ook de bezittingen van Gandal de gek aanslaan maar dan moet hij wel de erfgenamen uit de weg ruimen. Thorgal vreest voor zijn familie en stormt terug naar het kamp waar hij Aaricia en Jolan heeft achtergelaten. Jolan werd van zijn paard geworpen en lag bewusteloos in de struiken waardoor Thorgal in zijn haast voorbij de jongen raast. In het kamp aangekomen vind hij er de zwaargewonde hond maar van zijn vrouw en zoon is er geen spoor. Aaricia kan echter niet antwoorden want ze is ondertussen begonnen met de bevalling. Ze heeft beschutting gevonden in een wolvenhol waar toevallig ook een wolvin enkele welpen moet werpen. Terwijl Thorgal afrekend met haar belagers die ook Jolan hebben gevonden bevalt Aaricia van een flinke dochter. Als Thorgal hen terugvindt maakt hij kennis met zijn dochter die Aaricia toepassend Wolvin heeft genoemd.