Lucky Luke is samen met Kuifje, Asterix en Guust Flater een van de meest populaire stripverhalen. Raar want deze stripreeks speelt zich volledig af in het wilde westen van de Verenigde staten, en is eigenlijk een parodie op het hele cowboy gebeuren van die tijd. Ondertussen werden er wereldwijd toch al 250 miljoen exemplaren verkocht, uitgegeven in een 30-tal talen.
Lucky Luke verscheen voor het eerst in 1946 in het jeugdblad "Robbedoes" met het verhaal "Arizona 1880". Het verhaal werd een succes en het eerste album "Dick Diggers goudmijn" verschijnt reeds bij Dupuis in 1949. Ondertussen zijn we vele jaren later en bestaan er reeds bijna 80 albums, allen getekend door Morris, de geestelijke vader van Lucky Luke. In de beginjaren van de reeks zou hij echter niet alleen het tekenwerk voor zich nemen, maar werkte hij ook de scenario's uit. In 1957 zou hij voor dit werk echter beroep gaan doen op de gevierde René Goscinny, bekend van de stripreeks Asterix. Goscinny zou de serie een nieuw elan geven en vond ook enkele nieuwe personages uit. Zo zag Rataplan het levenslicht maar ook de Daltons, even dom als wreed, kwamen op de proppen. Ondertussen zijn de Daltons misschien even populair als het titelpersonage. Na de dood van Goscinny ging Morris samenwerken met andere scenaristen. zo passeerden Guy Vidal, Bob de Groot, Lo Hartog van Banda, Xavier Fauche en Jean Léturgie de revue.
Vandaag is Lucky Luke meer dan een stripfiguur, het is een begrip geworden. Dit toont zich in de creatie van enkele tekenfilms door de befaamde Hannah-Barbera studio's en een heuse langspeelfilm met Terence Hill als de cowboy die snelle schiet dan zijn schaduw.