Het verhaal begint langs het ziekebed van Abraracourcix, die te kampen heeft met een leverkwaal. De druïde schrijft
hem een kuur voor in de Aquae Calidae (de bronnen van Vichy).
Asterix en Obelix worden meegestuurd als lijfwacht naar het kuuroord, maar ze worden door hun wangedrag weggestuurd
door hun chef op aandringen van druïde Diagnostix
Op hun tocht door het land van Avernus stoten Asterix en zijn vriend Obelix op Tullius Lusencus, speciaal gezant van van Caesar, en raken er slaags mee. Toevallig wordt het gevecht gadegeslaan door Droesemix, die besluit onze twee helden onderdak te bieden.
Ondertussen heeft Tullius Lusencus verslag uitgebracht aan Caesar over zijn nederlaag, en deze besluit om de Galliërs te vernederen door zich te laten ronddragen op het schild van hun grote leider Vercingetorix. Helaas voor Caesar is dit schild zoek en moet hij Tullius de opdracht geven het te zoeken.
Wanneer een grootscheepse zoektocht niets oplevert, besluiten de Romeinen er een spion op uit te sturen, Caius Slampampus wordt uitgekozen om deze moeilijke opdracht tot een goed einde te brengen. Een slechte keuze zo zal blijken, want door de drankzucht van de legionnair verklapt hij zijn opdracht aan Asterix, die prompt besluit zijn eigen zoektocht naar het schild te beginnen.
Hun zoektocht leidt hen langs vele oud-eigenaars van het schild zoals Lucius Sorus, Marcus Massagus en centurion Aquavitus. Deze ontmoetingen zetten onze vrienden op het goede spoor.