Johan is nog steeds op zoek naar Allis. Zijn zoektocht leidt hem naar de stad Carnea waar het kermis is. Als hij in het nabijgelegen bos wil overnachten komt hij in contact met de mooie Ciaran. De jonge dame was in handen van mensenhandelaars gevallen en werd verkocht aan Omero die haar gebruikt voor prostitutie. Zijn beste klanten zijn de geestelijke in de stad, de deken en de onderpastoor.
De onderpastoor heeft medelijden met haar en maakt haar ketens los, ze vlucht weg in het bos en loopt zo recht in de armen van de Rode Ridder die dit onrecht niet aan hem voorbij kan laten gaan. Hij besluit de mannen op andere gedachten te brengen.
Als ze binnen de stadsmuren zijn blijkt al snel dat de mannen er geen enkel respect hebben voor vrouwen. De deken is een grote haatprediker tegen het vrouwelijk geslacht en houdt er in het geheim vreselijke praktijken op na. Omero moet hem vrouwen brengen die hij dan aan de meest gruwelijke handelingen onderwerpt.
Johan komt al snel op het spoor van Omero die onmiddellijk het hazenpad kiest maar niet uit de handen van de ridder kan blijven. De slavenmeester zegt dat hij handelde in naam van de Deken en dat hij reeds een nieuw meisje heeft geleverd om Ciaran te vervangen. De beschrijving van het meisje klopt met Allis. Johan heeft nu geen keuze meer en moet de confrontatie met de geestelijke aangaan.
Ciaran is de Rode Ridder haar vrijheid verschuldigd en besluit hem te helpen. Ze gebruikt haar charmes op de onderpastoor om zo binnen de muren van de pastorie te geraken en de deuren te openen voor Johan. Ze volgen de mannen naar een folterkelder maar dan blijkt Allis verdwenen. Ze heeft haarzelf uit haar kooi kunnen bevrijden en is op de vlucht. De geestelijken willen haar gaan zoeken maar Johan staat in hun weg. De Deken roert zich als een duivel in een wijwatervat maar wordt gedood door Ciaran. Het haat prediken tegen vrouwen is bij deze voorbij en Johan heeft zijn woord gehouden dat hij de mannen ter orde zou roepen. Hij heeft echter geen tijd om bij te pakken te blijven zitten want hij moet Allis inhalen. Niet veel later en net buiten de stadswallen vindt hij haar terug. Zijn ogen kunnen zijn blijdschap niet verbergen en ook Allis is blij terug in het gezelschap van de ridder te vertoeven.