Als Allis en de Rode Ridder in Dellise op de markt lopen wordt Allis aangetrokken tot een prachtige sjaal. De Koopman Khoja en zijn zoon Caspar zijn verheugd om kennis te maken met Allis en Johan en nodigen hun bij hun thuis uit voor het avondeten. Dan weten ze nog niet dat het Khoja zijn intentie is om Allis gevangen te nemen. Zij zou immers een extra werkkracht betekenen en met de extra handen haalt hij misschien de deadline voor een werk in opdracht van de schout. Onder valse voorwendselen biedt Caspar aan om Allis de opslagplaatsen te laten zien maar een beetje later wordt ze in een hinderlaag gelokt en overvallen. Ze verweert haar hevig maar ze kan haar ontvoering niet voorkomen. Als Caspar terug thuis is verklaart hij de Allis terug naar de herberg ging om te slapen.
Johan vertrouwt het terecht niet want als hij bij de herberg komt vertelt de waard dat ze Allis gezien hebben al dansens en met haar rok zwaaiend. Johan weet natuurlijk niet dat hij Inifrid, een plaatselijke schone, voor Allis liet doorgaan in een opgezet toneelstukje. Alleen wist Caspar niet dat Allis geen rokken draagt en dus weet Johan dat Allis werd ontvoerd. Ondertussen zit Allis opgesloten in een kerker met een enorm weefgetouw en enkele kinderen. Ze knoopt haar nieuwe sjaal rond de nek van Godile, een jong meisje en vraagt haar de markt op te lopen en de sjaal aan de Rode Ridder te tonen. Als ze op de markt aankomt ziet de Ridder onmiddellijk de sjaal en vraagt het meisje waar ze vandaan komt. De beul die de meisjes bewaakt was echter ook achter Godile aangegaan en ziet de tussenkomst van Johan. De reus is echter niet opgewassen tegen een geoefende ridder en moet al snel het onderspit delven.
Samen met Godile gaat Johan naar de keet waar Allis opgesloten zit en daar komen ze net op tijd om te zien hoe Allis al afgerekend heeft met haar ontvoerders. Dankzij Allis en Johan zullen in Dellise nooit meer kinderen ontvoerd worden.