272. De Heksenjager

Tijdens één van zijn lange tochten trekt Johan door een dorpje dat af te rekenen krijgt met enkele tegenslagen. De overijverige pater, die er eveneens op doortocht is en zichzelf een heksenjager noemt, zoekt de verklaring van tegenslagen in het feit dat er zich een heks in hun midden bevindt. Meer zelfs, hij claimt te weten wie de heks is. Immers wanneer er een probleem opduikt is Uda steeds in de buurt. Het duurt dan ook niet lang of de dorpelingen keren zich tegen de mooie jonge vrouw.
In zijn zoektocht naar een slaapplaats is Johan terechtgekomen bij Vrouwe Avin. Avin is één van de weinige vrouwelijke ridders en is tevens de eigenaar van een grote hoeve. Ze zitten aan het avondmaal wanneer Avin ervan wordt verwittigd dat Uda, haar keukenhulp, werd gevangengenomen op beschuldiging van van hekserij. Johan heeft het moeilijk met het aanschouwen van zoveel onrecht en laat zich eveneens arresteren om zo tot bij het meisje te geraken.

Terwijl Johan in gevangenschap Uda moed inspreekt toont de heksenjager zijn ware gelaat. Hij wendt zich tot Avin met het verzoek om samen te werken. Haar macht als grondbezitter en zijn kerkelijke macht zou hun het volledige zeggenschap over de streek opleveren. De pater is woedend en Avin heeft geen tijd te verliezen. Samen met enkele getrouwen rijdt ze naar het dorp waar Johan en Uda op hun terechtstelling wachten. Met een boevenwagen worden ze naar het schavot gereden en als Johan Avin ziet staan grijp hij zijn kans. Hij werpt een buitgemaakte dolk in de bil van het trekpaard waardoor het beest op hol slaat en Johan kans ziet om zich van de tralies te ontdoen. Onder het oog van de dorpelingen kan hij de heksenjager overmeesteren en dwingt hem om plaats te nemen in het marteltuig dat hij speciaal voor Uda heeft laten maken. Als ridder van de Ronde Tafel kan hij de man natuurlijk niet doden maar hij probeert via bluf de geestelijke te laten bekennen. Eer hij zijn bluf kan uitspelen duikt Allis op. Zij herkent de heksenjager onmiddellijk. Het is immers hij die haar moeder naar de brandstapel heeft gebracht. Vervuld van wrok slaat ze dan ook genadeloos toe. Iedereen kijkt dan ook met verstomming wanneer Allis de heksenjager zijn doodvonnis tekent. Wat haar betreft is gerechtigheid geschied.