Het is de vooravond van het begin van de tweede Wereldoorlog. België is neutraal maar maakt zich geen zorgen. Ze hebben immers een goed georganiseerd leger en sterke forten langs de Duitse grens. Robbedoes werkt tijdens deze magere jaren nog steeds voor een karig loon in Hotel Moustic wanneer hij een brief krijgt van zijn vriendinnetje Kassandra. Nadat ze vorig jaar een tijdje in het hotel heeft gewerkt is ze naar Rusland getrokken omdat ze een communiste is. Helaas heeft ze de Duitse nationaliteit en werd ze door de Russen opgepakt om aan Duitsland uitgeleverd te worden. De Duitse fascisten hebben het helaas niet zo begrepen op communisten en Robbedoes maakt zich terecht zorgen.
Kwabbernoot heeft orders ontvangen om zich te melden bij het Garnizoen belast met de verdediging van het fort van Eben-Emael maar alvorens te vertrekken gaan hij nog een glas drinken met zijn vriend. Via een journalist maken ze kennis met Felix, een Duitse kunstenaar die gevlucht is voor het Naziregime in zijn land. Samen met zijn vrouw Felka, een joodse, proberen ze wat bij te verdienen door de verkoop van hun schilderijen.
Als enkele maanden later Duitsland na een korte hevige strijd de forten kan veroveren vlucht het Belgisch leger in chaos weg. Het is oorlog. Kwabbernoot kan ongedeerd Brussel bereiken en hoopt er nieuwe orders te kunnen ontvangen. Samen zien ze hoe de politie alle Duitsers uit voorzorg arresteert. Zo zien ze ook hun vriend Felix tussen de ongelukkigen. Nu de Duitsers op komst zijn is er geen werk meer in het hotel en nadat ze Felka het slechte nieuws gebracht hebben besluiten beide vrienden om de stad te verlaten en richting Frankrijk te trekken. Ze komen al snel terecht in een kolonne vluchtelingen dat door Duitse jachtvliegtuigen wordt beschoten omdat er zich militairen tussen de burgers bevinden. Er vallen heel wat gewonden en Robbedoes en Kwabbernoot besluiten te helpen. Ze brengen de gewonden naar de boerderij van mijnheer Anselm. Samen met zijn vrouw Ernestine zorgt hij er voor twee jonge meisjes, Mieke en Christina, die bij het beleg van Leuven van hun ouders werden gescheiden. Onze twee vrienden krijgen er wat te eten en een bed om de nacht door te brengen. De volgende ochtend gaan ze terug op pad maar al snel wordt duidelijk dat de Duitse troepen overal zitten en dat er geen ontkomen meer aan is. Ze keren dan maar weer terug naar Brussel waar hotel Moustic door een bom werd vernietigd. Zonder werk loert de honger en armoede om de hoek. Kwabbernoot probeert terug aan de slag te gaan in de journalistiek en Robbedoes probeert om werk te krijgen in het weeshuis waar hij is opgegroeid. Helaas voor hem is er geen werk maar Vader André, de beheerder van het weeshuis, stelt Robbedoes voor om leider te worden bij de scouts. Zo heeft hij alvast eten en kan onderdak vinden in de kampen. Maar Robbedoes leert dat werken met de jeugd niet van een leien dakje loopt. Ze zien geen toekomst meer en sommigen worden aangetrokken door de lokroep van het Nazisme. Het overleven in de natuur is ook niet alles want de jongens in de groep van Robbedoes worden doodziek. Robbedoes weet dat hij in de buurt van de boerderij van mijnheer Anselm is en vraagt zijn hulp. Zijn groep wordt er goed ontvangen en de zieke kinderen worden er verzorgd.
Robbedoes leert dat het leven op het platteland nog wel meevalt. De boeren hebben eten in overvloed maar moeten hun hebben en houden wel verstoppen voor de bezetter die hun dieren afpakken als ze de kans krijgen. Wanneer Robbedoes en de zijnen terug naar Brussel keren zoekt hij zijn goede vriend terug op. Dan krijgt Robbedoes de verrassing van zijn leven. Kwabbernoot heeft besloten om vrijwillig te gaan werken in Duitsland. Is zijn vriend een collaborateur geworden?
Opgemerkt: