Lambik heeft er genoeg van. Hij wil niet meer wachten en gaat tot actie over. Hij weet dat de Professor verplicht moet werken voor Krimson en de crimineel tussen heden en toekomst moet blijven flitsen. Hij hoopt dat de teletijdmachine nog steeds ingesteld staat op de locatie van Krimson en
flits zichzelf naar het eiland Amoras van de toekomst. Als hij er aankomst zit hij in het scheepswrak dat
Jérusalem ooit haar thuis noemde. Hij vindt er dossiers over zijn vrienden die niet in
overeenstemming zijn de realiteit. Hij begrijpt er niets van maar besluit geen tijd meer te verliezen en op zoek te gaan naar Suske en Wiske maar
net dan braakt een grote vulkaan een ongezien vuur uit haar krater. De uitbarsting is enorm maar het lijkt Lambik ook te helpen want net voor de
uitbarsting werd hij overvallen door twee fatties. Als de grond open scheurt vallen ze in de gaten maar Lambik blijkt gespaard en hij kan zo hun motor gebruiken in zijn zoektocht.
Suske is ondertussen nog steeds op zoek naar Jérusalem. Hij is de villa van Krimson binnengedrongen maar heeft al snel door dat zijn vriendin
niet op zijn hulp heeft gewacht en er vandoor is. Hij zint op wraak, niet alleen voor Jérusalem maar ook voor Wiske en zoekt Krimson op om hem te
doden. De snoodaard is echter te goed beveiligd en hij wordt gevat. Krimson geeft de opdracht hem naar het gebied van de uitbarsting te brengen
zodat hij zeker zal sterven.
In het heden heeft Barabas echter andere katten te geselen. Het jacht waarop ze gevangen zitten wordt door piraten aangevallen en willen geld vragen voor de professor. Barabas wordt aan boord van hun voormalige walvisvaarder gebracht en ziet hoe ze van op afstand het jacht tot ontploffing brengen. Hij denkt dat Jerom en Lambik nog aan boord zijn. Hij denkt dat zijn plan om Suske en Wiske nu totaal mislukt is. Bij zijn vrijlating zal hij dan ook Sidonia het slechte nieuws moeten brengen.
In de toekomst heeft Lambik als bij toeval kennis gemaakt met Jérusalem. Het meisje speelt hetzelfde spelletje met hem dan in het begin met Suske en doet alsof ze doof is. Ze leert al snel dat hij er is om Suske en Wiske te zoeken maar dat vindt ze niet leuk. Ze wil immers dat Suske bij haar blijft en zal er alles aan doen om Bik op een dwaalspoor te brengen. Ze kan echter niet voorkomen dat Lambik en Wiske elkaar als bij toeval terugvinden. Als een echte feeks bedenkt ze dan een duivels plan om Lambik en Wiske terug te scheiden. Tijdens de nacht verlaat ze het kamp en dat wordt door Lambik opgemerkt en hij volgt haar. Hij ziet hoe ze haar hoofd tot bloedens toe tegen een steen slaat. Hij begrijpt er niets van en gaat terug slapen. 's Ochtens beweert ze dat Lambik zich aan haar vergrepen heeft. Wiske gelooft haar en is woedend op Lambik. Lambik van zijn kant is woedend op Wiske omdat ze hem niet wil geloven. Hij houdt de eer aan zichzelf en vertrekt. Jérusalem is in haar opzet geslaagd. Nu is ze alleen met Wiske.